Geschriften over cultuur en maatschappij
€ 29,50
In dit deel van de Richard Wagners Prozageschriften gaat Wagner in op de maatschappelijke functie van kunst. Hij stelt zijn Gesamtkunstwerk in dienst van een universeel humanistisch ideaal – een utopische, ‘zuivermenselijke’ gemeenschap. Maar hoe verhoudt dit ideaal zich tot zijn Duits-nationalistische opvattingen? Hoe kunnen we dit rijmen met zijn antisemitisme?
Wagner verschijnt in diverse gedaanten: als hemelbestormende revolutionair rond 1848, als artistieke adviseur van de Beierse koning in de jaren ’60 en aan het einde van zijn leven als profeet van een spirituele wedergeboorte van de mensheid.
Uit het Duits vertaald, ingeleid en geannoteerd door Philip Westbroek met een voorwoord van Hans-Georg Thönges, voormalig directeur van het Goethe-Institut in Amsterdam.